Duurzaam bewust!
Net zo min als dat het geven van geld voor een goed rapport van je kind een garantie is voor toekomstige goede schoolprestaties is het geven van instructies over voorzichtig omgaan met het milieu geen garantie dat kinderen zich aan die regels houden. Beide voorbeelden werken averechts op de intrinsieke motivatie van een kind. Een goed voorbeeld geven daarentegen en het aanspreken op een liefdevolle manier van het bewustzijn zorgt voor inzicht en intrinsiek gemotiveerde kinderen, die zorg voor de aarde doorlopend ontwikkelen.
Deze week werd ik getriggerd in mijn visie op duurzaam opgroeien. Mijn verhaal over duurzaam opgroeien werd door één ouder achteloos opgenomen en de volgende reactie volgde: “niet alle kinderen kunnen begrijpen dat zij verantwoordelijkheid hebben voor het zorgzaam omgaan met de aarde. Deze hectische maatschappij zorgt ervoor dat kinderen nu zijn zoals ze zijn. Dat kunnen we niet veranderen”.
Laten we deze uitspraak nu eens onder de loep nemen.
Ik heb bewust gekozen voor de naam ‘duurzaam opgroeien’ en ook wel ‘puur opgroeien’, omdat ik geloof dat het woord ‘opvoeden’ altijd vanuit een dwangpositie en vanuit overtuigingen gebeurt, terwijl ‘opgroeien’ aangeeft dat je als mens samen met anderen groeit.
Verantwoordelijkheid
Op het moment dat wij kinderen verantwoordelijkheid ontnemen, hetgeen gebeurt in de opvoeding zodra wij alles voor onze kinderen regelen, zoals het plannen van de kappersbezoekjes, de tandartsafspraken, het kopen van hun spulletjes en het regelen van hun ‘probleempjes’, leren wij ze van meet af aan dat ze ons kunnen ‘gebruiken’ en maken wij van onze kinderen mensen die ervaren dat alles om hen heen gebeurt en doorgaat zonder dat zij daarin iets te zeggen hebben.
Bespreek je van te voren met je kind dat je een afspraak wilt maken bij de kapper of de tandarts en houd je bewust rekening met zijn wensen, dan zal je kind zich betrokken voelen bij een beslissing, waardoor het de afspraak vaak makkelijker onthoudt, en juist omdat je hem hebt laten meebeslissen zal het kind, als het eens een keertje anders loopt, niet moeilijk doen.
Ik heb gemerkt dat als je kinderen aanspreekt op hun keuzes en dus ook op hun eigen verantwoordelijkheid daarvoor, zij dit oppakken en het niet eens vreemd vinden. Mijn dochter was 2 jaar oud toen ik haar liet wachten en zei dat ik over 10 minuten tijd had. Mijn partner keek me aan en begon heel hard te lachen! Ik keek verbaasd op en vroeg hem waarom hij moest lachen. Al lachend gaf hij aan dat een kind van 2 geen klok kan kijken dus hoe ze kon weten hoe lang dat duurde. Waarop ik hem vroeg of ze liet merken dat ze het niet begreep. Dat verbaasde hem weer.
Als je tegen een kind van 2 zegt, en dat kan zelfs al veel eerder, dat het even tien minuten moet wachten, dan is dat inderdaad een begrip dat het niet kent. Eerst volgen vragen en daarop gaf ik altijd antwoord zoals: “er zijn nu twee minuten voorbij, nog 8 minuten schat”…Na een tijdje echter had ze begrip gekregen voor het gevoel ’10 minuten’. Als je namelijk echt na 10 minuten je kind de aandacht geeft, gaan ze tijdsbesef ontwikkelen via gevoel. Het werkt absoluut niet als je 10 minuten zegt en na twee minuten toch aandacht geeft of ze 15 minuten laat wachten.
Maar toen ze 3 was en ik uiteindelijk zei: “over 10 minuten gaan we naar de winkel”, dan speelde ze rustig even door, ging ze vijf minuutjes van te voren naar de gang om haar jas te pakken en schoenen aan te trekken en stond ze klaar voor vertrek ca. 10 minuten later!
…Dat kunnen we niet veranderen!
Al in 1992, toen mijn eerste zoon geboren werd begreep ik dat ‘opvoeden’ meer was dan de in de boekjes en tijdschriften beschreven standaard methoden. Alleen toen ook jong en onervaren, heb ik heel vaak mijn struikelpunten ervaren alvorens ik een meer helder beeld kreeg bij de geboorte van mijn tweede zoon in 1998. De wijze waarop ik met hem omging was een vertaling van mijn ‘struikelpunten’ in de eerdere zes jaar opvoeden.
Ik ging zien dat je samen leert van dingen. Ik leer van mijn kind en mijn kind van mij. Sterker nog, mijn kind is een spiegel van mij en vertaalt dagelijks mijn eigen bewustwordingsproces, en zelfs mijn onbewuste denkpatronen en gewoonten.
Met mijn oudste zoon fietste ik vanaf dat hij 4 jaar was naar school. Elke dag fietsten we over een dijkje en moesten dan linksaf slaan. Links lag een grasstrook en de grasstrook was stuk gereden door fietsers die deze bocht schuin afstaken.
Ik vertelde mijn zoon nooit dat hij niet dwars over mocht steken. En als hij het wel deed, werd ik niet boos. Ik fietste altijd de ‘gewone’ bocht. Eerst fietste hij altijd de ‘gewone’ bocht, maar toen hij een paar jaar ouder was, ging hij ineens dwars over. Nadat hij 2 keer de weg had afgesneden over het gras, vertelde ik hem over de grassprietjes die daar aan het groeien waren en dat daartussen beestjes woonden en dat die grassprietjes elke keer doordat er een fietser overheen ging meer moeite hadden om te groeien. Toen kwamen de vragen: “gaan die grassprietjes dan dood, mam?”, en “er is zoveel gras, gaan ze dan niet ergens anders groeien”. Ik gaf mijn antwoorden.
De dag erna fietste hij keurig het ‘gewone’ bochtje om en sterker nog, toen ik een week later een vriendje van school meenam voor een speelafspraak en mijn zoon keurig het ‘gewone’ bochtje nam, ging zijn vriendje dwars over het grasveld. Mijn zoon roept hem achterna: “Hé, joh, hoe zou jij het vinden als ik over jou heen rij?” “Er zitten misschien wel miertjes en lieveheersbeestjes in het gras en die zijn zich nu kapot geschrokken of dood!
Zo heb ik mijn kinderen ook altijd verteld dat als ze iets niet kwijt kunnen, bijvoorbeeld een snoeppapiertje, omdat er geen prullenbak in de buurt is, zij dit in hun zak mogen stoppen. Op een keer haalde ik de broekzak van mijn zoon leeg na 1 dag dragen en zaten er wel 10 snoeppapiertjes in. Ik weet zeker dat als ik dan boos geworden was en hem had gewezen op zijn snoepgedrag, de zakken voortaan leeg zouden zijn. Wat ik zei was voor mijzelf wellicht net zo onverwacht als voor hem. Ik vroeg hem of de snoepjes die hij vandaag had gegeten erg lekker waren en hij bevestigde dat met een “super lekker mam” . En ik zei: “Fijn voor je!” Hij keek me aan en zei: “super lekker mam, maar wel veel, we deden wedstrijdje hoeveel we er achter elkaar konden opeten, maar daarna werd ik toch wel een beetje ziek in mijn buik”. Probleem opgelost, zijn inzicht kwam vanzelf!
Waar ik nu (25 jaar later)nog wel steeds rekening mee moet houden, als ik nu de was nog wel eens voor ze doe, is dat ik eerst even alle zakken moet leeghalen!...
Ik geloof dus wel degelijk dat we de dagelijkse ‘ongewenste’ patronen van kinderen kunnen veranderen! Het is maar net hoe je ze benadert, hoe je zelf je bewustwordingsproces vormgeeft of wilt vormgeven en of je gelooft in het feit dat in kinderen alles aan kennis aanwezig is, alleen dat wij hun voorbeeld mogen zijn om het ze eigen te laten maken!
Wees zelf de verandering die je wilt zijn. En wil jij je kind veranderen, je partner of andere mensen om je heen? Dat kan alleen als je zelf die verandering bent, dat laat zien en leeft. Ik geloof daarom echt dat wij kinderen zorg voor de aarde en alles wat leeft er omheen kunnen bijbrengen. Alleen ik geloof dat het gebeurt vanuit gevoel en bewustzijn, vanuit intrinsieke motivatie en inzicht en vooral niet door aanleren van goed gedrag of afleren van fout gedrag middels straf en beloning dwang en macht.
Sacha Grootenboer, januari 2013