Kunnen opgroeien met dieren is een aanrader voor elk kind. Het lijkt erop dat veel kinderen graag in contact zijn met dieren en toch is het opvallend hoeveel kinderen bang zijn voor een hond, een geit of een konijn. Juist de omgang met dieren leert kinderen sociale vaardigheden, verantwoordelijkheid nemen en zorgzaam zijn. Omgang met dieren in hun eigen leefomgeving, of wandelen met een hond kan kinderen ook inspireren om meer naar buiten te gaan en de leefwereld van een dier te ontdekken. Zo verkleint de kans dat kinderen van dieren vervreemden. Tegelijkertijd vergroot het begrip op het houden van eigen dieren of als onderdeel van onze voedselvoorziening.
Als kind was ik gek op dieren en groeide ik op met een hond. Al vroeg leerde ik dat de hond van mij afhankelijk was. Een volle waterbak, elke dag eten geven en wandelen en spelen met de hond lijken vanzelfsprekend, maar vragen dagelijks tijd en aandacht. Ook als je er geen zin in hebt of wanneer het jou niet uitkomt. Die verplichting geldt een heel dierenleven en kun je niet even parkeren. Eerlijk toegegeven; ik had ook wel eens een moeder die mopperde omdat ik mijn verantwoordelijkheid daarin niet altijd nam. Toch wist ik toen, en eenmaal volwassen, wat het inhoudt voor een ander (dier) te zorgen en heb ik ervaren hoeveel levensvreugde contact met dieren mij oplevert.
Een goed voorbeeld doet goed volgen. Als je als ouder van dieren houdt en graag met ze omgaat, gaan je kinderen als vanzelfsprekend mee. Zo hadden mijn opa en oma konijnen en kippen. Zij kregen van mij zelfs de verzonnen naam ‘opa en oma Kippetje’ om maar aan te duiden waarnaartoe ik het leuk vond te gaan. Eenmaal bij de kippen mocht ik natuurlijk eieren rapen, voeren en soms ’s avonds ervaren dat de kip die verdwenen was ineens op mijn bord lag. Een iets minder leuke ervaring als ik er dieper over nadacht, maar wel eentje die logisch leek. Ik had immers ook ervaren dat er niet te veel hanen bij de kippen konden blijven rondstruinen en kippen ook niet eeuwig eieren bleven leggen. De kip (of haan) was zeker weten goed verzorgd, zorgvuldig uitgezocht en had ook een fijn lang leven gehad in de tuin van opa en oma Kippetje.
‘We gingen grondig op zoek in het hooi om er een warm ei vandaan te halen’
Met mijn eigen kinderen ging ik veelvuldig naar de boerderij. Zodra ik het herkenbare kakelende geluid van een kip hoorde die een ei legde, gingen we grondig op zoek tussen de hooibalen om er een warm ei vandaan te halen. We zagen geitjes, lammetjes, kalfjes en biggen geboren worden en de kinderen speelden tussen de schapen en de kippen, kusten kikkers, vonden salamanders en muisjes, molletjes en (gewonde) vogels en eenden. Zo groeiden ze stuk voor stuk op met dieren, ook nog steeds bij ons thuis waar een hond een trouwe metgezel was.
De vriendschap tussen mens en dier is eeuwenoud. Een gezond spanningsveld tussen dieren houden en dieren gebruiken voor de voedselvoorziening kan geschieden met respect voor beiden. Kinderen zorgen voor dieren omdat ze van hen houden, anders zouden ze het niet doen. Zo werkt het ook met veel (hobby)boeren. Een dier dat zorg en liefde krijgt, groeit beter, is gelukkiger en heeft automatisch een beter leven. Zo’n dier is, eenmaal in de voedselketen, altijd een betere en gezondere keus voor diegene die de melk, de eieren of het vlees gaat gebruiken.
Kinderen die dagelijks onderdeel zijn van deze processen, of het nu tijdens spelen of verzorgen is, tijdens een wandeling door het bos of op de boerderij, zien vaak al snel de behoefte van een dier. Zo zal een hijgende hond naar het water worden gebracht en een dorstig paard de vrije teugel krijgen om uit een beekje te drinken. Een gewonde vogel zal worden verzorgd en een reiger met een dikke nek zal na een ‘ach en een wee’ ook begrip krijgen omdat hij zijn honger met de vis heeft gestild. Het gezegde luidt; leven en laten leven, en zo is het maar net.
‘Vroeg leren omgaan met dieren brengtkinderen juist in contact met zichzelf, hun eigen kwaliteiten, beperkingen en behoeften’
Als we weer meer contact met natuur en begrip willen krijgen voor het dier in de voedselketen, dan is het belangrijk dat kinderen vroeg leren omgaan met dieren. Laat ze er gewend mee raken en leren wat het verzorgen van een dier inhoudt. Het zal ze niet angstig maken en op afstand van hun eigen natuur en die van DE natuur houden. Het brengt hen juist in contact met zichzelf, hun eigen kwaliteiten, beperkingen en behoeften. We kunnen enorm veel voordelen noemen over het belang van omgang met dieren, maar belangrijker is ons gevoel, ons innerlijke vanzelfsprekende contact met een dier is gevoel. We houden nu eenmaal van wollig en zacht, we knuffelen en aaien graag. Het is het contact met een dier wat onze zintuigen aan het werk zet en ons gevoel aan zet. Mensen zijn in beginsel niet wreed en gevoelloos. Mensen zijn wel zorgzaam. Voor zichzelf, anderen en vaak (en dat is goed) eerst voor zichzelf, anders zouden ze omkomen van honger en dorst.
Het zal je in zoveel opzichten een mooier mens maken en je dichter bij jezelf brengen. Jouw plezier in dieren zal aanstekelijk werken op je kinderen. Leer ze voorzichtig zijn en ook dat angst een slechte raadgever is. Leer de natuurlijke houding van een dier kennen door het te bestuderen en door stil te staan om te kijken. Zo krijg je vertrouwen en krijgt angst geen kans. Zie daadwerkelijk een koe of paard in de wei, een eend in de sloot of vogel in de tuin en kijk ze in de ogen. Dan smelt je toch voor die natte neus, die diepe blik of alerte kraaloogjes?
En dieren zijn niet vies. Oké, ze verliezen haren, en ruiken anders, maar dieren houden zich doorgaans goed schoon en mest is meestal puur natuur. Bovendien is de pret om met een koeienvlaai te experimenteren er eentje die je leven lang bijblijft en is een spoor van uitwerpselen in de natuur iets om eens grondig te onderzoeken. Misschien vind je een braakbal of konijnenkeutels. Die laatste natuurlijk niet aanzien voor lekkere dropjes